MCC-572 Franciscus van Assisi in pij, met stigmata (1)

Nederlands: Franciscus is staande voorgesteld, rustend op zijn rechterbeen. Hij heeft de blik naar beneden gericht en toont met half opgeheven armen zijn handpalmen, voorzien van de stigmata. Ook in zijn rechterzijde is een stigmatiseringswond zichtbaar. Hij staat op een rotsige grond, die deels met zigzaggroeven is bewerkt.
Hij is gehuld in een pij, omgord door het geselkoord dat drie knopen heeft. De pij is voorzien van een capuchon en hangt in verticale pijpplooien neer. Bij de uiteinden van de mouwen zijn de mouwen van zijn onderkleed zichtbaar. Franciscus heeft een grote tonsuur, omgeven door een korte krans golvend haar. Hij is blootsvoets.
Polychromie:
Geringe sporen polychromie op een witte grond. Incarnaat roze. Haar oranjerood (bolus?) waarop zwart en wit. Donkerbruin op de pij. Op de mouw van het onderkleed blauw. Zwart op het koord. Onderaan de onderste knoop resten groen en roze. Aan de binnenkant van de plooien van de pij helderblauw, waaroverheen bruin. Langs de zoom van de pij en langs de rand van de capuchon en de mouwen een ingeponst patroon van een voormalige vergulding. Dit bestaat uit, van onderen naar boven: een reeks kleine bloemen (drie puntjes?), een puntjeslijn, een reeks ronde bloemen van zeven stippen, een puntjeslijn. De uitholling is afgewerkt met grijs-zwarte verf.
Techniek:
De achterzijde van het beeld is zoveel mogelijk bewerkt, voorzover de uitholling dit toeliet: het beeld is als het ware geheel uitgehold met zoveel mogelijk behoud van de achterwand. In de capuchon is een hartvormige opening aangebracht en in de achterzijde van de pij een sleuf. In de uitholling smalle gutssporen en opstaande houttongen. De kern lijkt rechts voor het werkblok te hebben gelegen. Meerdere noesten, vooral langs de onderzijde van de pij: drie aan de achterzijde, één rechts. Een kleine noest in de rechterwang. Vele oppervlaktescheuren, met kopse spieën gevuld, met name in het gewaad. Zeer gedetailleerd bewerkt.
Boven in het hoofd bevindt zich een gat voor de pin waarmee het houtblok in de werkbank was vastgezet, doorsn. ca. 2 cm, d. ca. 4,5 cm.
In de onderzijde restanten van vier grote, gesmede nagels (van bevestiging op een sokkel (?)).
Staat:
Een invoeging met vloeibaar hout in een scheur in het gewaad en in de grond, recht onder het koord. De rechterhand is gebroken en gelijmd. De oppervlaktescheuren zijn deel dichtgesmeerd met was (?). Achteraan onder het standvlak is een modern plankje met spie geschroefd voor rechtstand.
Afgebroken: een deel van het voetstuk met de linkervoet; kleine stukjes van de randen van de kleding. De vingers van beide handen zijn beschadigd.

Lichte oppervlaktescheuren, ook bij de spieën. Wat spijkergaatjes in het standvlak.