COLLECTIE TROPENMUSEUM Reliëf O 126 op de verborgen voet van de Borobudur TMnr 10015863

Similar

COLLECTIE TROPENMUSEUM Reliëf O 126 op de verborgen voet van de Borobudur TMnr 10015863

description

Summary

Nederlands: Negatief. Negatief waarop reliëf O 126 van de verborgen voet van de Borobudur te zien is. De verborgen voet van de Borobudur is de oorspronkelijke basis van het Buddhistische heiligdom dat rond 800 gebouwd is. In een latere fase van de bouw werd deze basis verborgen, waarschijnlijk om verzakking te verkomen. De verborgen voet loopt om het hele bouwwerk heen en bevat 160 reliëfs die tezamen de Mahakarmawibhangga verbeelden, een Mahayanistische tekst die de werking van de leer van Karma uiteenzet. Deze leerrede wordt aan Buddha toegeschreven en handelt over oorzaak en gevolg.
N.J. Krom en Th. van Erp duiden in hun standaardwerk over de Borobudur (Beschrijving van Barabudur (Den Haag: Martinus Nijhoff, 1920-1931)) de reliëfs van de verborgen voet aan als serie O. Op de reliëfs zijn voorbeelden van de theorie uitgebeeld: goede daden hebben goede gevolgen en slechte daden hebben slechte gevolgen. De reliëfs vallen in twee delen uiteen: O 1 tot en met O 117 verbeelden een aantal daden die leiden tot één en hetzelfde gevolg. De reliëfs O 118 tot en met O 160 tonen verschillende gevolgen van één oorzaak. De uiteenzetting van de leer begint bij de trap aan de oostzijde en ontrolt zich met de klok mee om het bouwwerk heen. De reliëfs moeten dan ook gelezen worden van rechts naar links.
Lange tijd was onbekend wat op de reliëfs van de verborgen voet stond afgebeeld. Hoewel de reliëfs al in 1885 waren ontdekt door Dr Ir J.W. IJzerman (1851-1932) kon de Franse geleerde Sylvain Lévi pas in 1929, op het zesde Congres van het Oostersch Genootschap, constateren dat het op de verborgen voet ging om een Buddhistische tekst: Mahakarmawibhangga. Lévi had in 1922 een manuscript uit 1411 met deze tekst ontdekt in Kathmandu, Nepal. De tekst bleek populair in de Burdhistische wereld te zijn en een aantal verwante teksten te hebben: twee Chinese werken, waarvan één vertaald was in 582 door Gautama Dharmaprajna en één tussen 980 en 1000 door T'ien si Tsai. Daarnaast bevat de Tibetaanse Kanjur twee werken met de titel Karmawibhangga. In 1933 publiceerde de archeoloog N.J. Krom een uitgebreide analyse van het Mahakarmawibhangga op de reliëfs van de bedolven voet. Hierin legt hij een relatie tussen de afbeeldingen op de reliëfs en de tekstpassages in het Mahakarmawibhangga.
Reliëf O 126 bevindt zich aan de noordzijde van de Borobudur en heeft volgens N.J. Krom betrekking op paragrafen 63 van het Mahakarmawibhangga:
LXIII Welke zijn de tien voordelen van het vereren van de heiligdommen van de Tathagata?
Antwoord: men wordt schoon; men heeft een mooi geluid; men spreekt overtuigend; wanneer men in een gezelschap is gekomen, wint men de genegenheid van het gezelschap; men is geliefd bij goden en mensen; men wordt een groot persoon; men heeft omgang met lieden, die grote personen zijn; men heeft omgang met Buddha's en Buddha-hoorders; men heeft een rijke positie; men wordt herboren in de hemel; men bereikt spoedig het Parinirwana. Dat zijn de tien voordelen van het vereren van de heiligdommen van de Tathagata.
Op O 124a zien we een aantal vereerders knielen en staan voor een tempelgebouwtje, de inscriptie 'caityawandana' is het woord dat in de tekst gebruikt wordt voor een heiligdom. De gevolgen van deze verdienstelijke daad zijn op O 124b, O 125 en O 126 weergegeven. De man die op O 124b in een paviljoen met een ander zit te praten onderscheidt zich door niets bijzonder, maar is volgens de inscriptie 'suwarnawarna' (goudkleurig). Krom acht het waarschijnlijk dat het de bedoeling is geweest dat hij door de stuco-laag die ooit het monument bedekte ook daadwerkelijk goudkleurig leek. Krom wijst erop dat 'suwarnawarna' niet in de tekst staat, maar 'abhirupo' (schoon). De Franse oriëntalist en indologist Sylvain Lévi wijst erop dat goudkleurig wel in de Tibetaanse tekst voorkomt.
Onder het gevolg van de aanzienlijke man op O 125a bevinden zich muzikanten. De inscriptie boven het reliëf luidt 'suswara' (schoon van geluid). Op O 125b zijn een paar rijk geklede mannen in gesprek, volgens de inscriptie is dit een 'mahaujaskasamawadhana' (een ontmoeting tussen grootmachtigen).
Op reliëf O 126a zien we een zeer rijke man met zijn gevolg. Hij is 'bhogi' (rijk, gefortuneerd) en heeft zelfs een aureool gekregen. Hiermee is de beeldhouwer volgens Krom vooruit gelopen op het volgende tafereel waarboven de inscriptie 'swargga' (hemel) staat. Dit tagereel is voorzien van een hemelboom, juwelenpotten en kinnara's (wezens die half mens, half vogel zijn). Een god met een aureool zit temidden van dienende vrouwen.
(Uit: N.J. Krom, Het Karmawibhangga op Barabudur. Mededeelingen der koninklijke academie van wetenschappen, afdeeling letterkunde, deel 76, serie B, No. 8 (Amsterdam: Noordhollandsche Uitgevers-Maatschappij, 1933) 259).
Bronnen:

A.J. Bernet Kempers, Borobudur. Mysteriegebeuren in steen. Verval en restauratie. Oudjavaans volksleven (Wassenaar 1973/gewijzigde herdruk); Van Erp, Th., Krom, N.J., Beschrijving van Barabudur (Den Haag: Martinus Nijhoff, 1920-1931); N.J. Krom, Het Karmawibhangga op Barabudur. Mededeelingen der koninklijke academie van wetenschappen, afdeeling letterkunde, deel 76, serie B, No. 8 (Amsterdam: Noordhollandsche Uitgevers-Maatschappij, 1933).. Reliëf O 126 op de verborgen voet van de Borobudur

date_range

Date

1890 - 1891
copyright

Copyright info

public domain

Explore more

colonial period
colonial period