Altaarkruis op standaard, bronze

Het voorwerp bestaat uit een voet en een kruis. Deze zijn gegoten, geciseleerd en op enkele plaatsen gegraveerd, en vervolgens verguld. De ronde voet is geplaatst op drie poten, welke de vorm van draken hebben, die hun kop tussen de klauwen van hun voorpoten op de grond hebben gelegd. Zij hebben twee oren en ogen en houden de bek gesloten. De hals wordt gemarkeerd door een parelrandje, de aanzet van hun romp door drie cannelures. Het ronde voetstuk wordt omgeven door een tussen twee bolle ringen gevatte rib. Het daarop aansluitende bolronde gedeelte wordt ingenomen door een rand van knorren en is aan de bovenkant eveneens begrensd door een enigszins bolle ring. Het holronde gedeelte, dat de overgang vormt naar de stam, is versierd met cannelure-achtige motieven en wordt afgesloten door een bolle rand, waarin ruitmotieven zijn gegraveerd met telkens een klein rond cirkeltje in het midden daarvan. De stam is door schuin gegraveerde lijnen zodanig ingedeeld, dat driehoeken ontstaan, die om en om zijn gegranuleerd. De nodus wordt aan onder- en bovenkant omgeven door twee uitstekende vierkant geprofileerde randen. De nodus bestaat uit twee bolronde door knorren gelede gedeelten, welke zijn gescheiden door een met ringen omgeven ribbe. Hierop zijn in het uitgespaarde gedeelte in Latijnse kapitalen de letters GL gegraveerd. In de vierkante opening door voet, stam en nodus is het vierkante onderste pingedeelte van het kruis geplaatst. Het kruishout is geplaatst in de muil van een leeuw. Deze heeft twee ogen, een neus, snorharen en in een krul eindigende manen. Het kruis bestaat uit takgedeelten met bladknoppen. De kruisarmen zijn schuin afgesneden. In de einden van de armen zijn drie gaatjes geboord om de Christusfiguur te kunnen aanbrengen. De top van het kruis is afgebroken. De Christusfiguur ontbreekt.