MCC-21689 Rode dalmatiek met annunciatie, visitatie en aanbidding der herders, Cyriacus, Petrus e.a. (1)

Nederlands: De dalmatiek is gemaakt van twee soorten donkerrode Italiaanse fluweelbrokaat, aan de voorkant en de mouwen met een granaatappelpatroon, aan de achterkant met een iets grilliger bloemenpatroon.
Aan de achterzijde zijn op de twee geborduurde kolommen acht heiligen weergegeven. Ze staan onder een laat-gotisch baldakijn met middentorentje en een ezelsrugboog. Achter hen is een gouden gordijn gespannen. Tussen de twee stroken op armhoogte een middendeel, waarop een negende heilige.
Op de linkerstrook bovenaan wordt Christus als Salvator Mundi afgebeeld. Blootvoets en gehuld in een wijde mantel houdt hij de wereldbol in de linkerhand. Met de rechter maakt hij een zegenend gebaar.
Daaronder de kalende apostel Petrus in onderkleed en mantel. Hij houdt zijn attribuut, de sleutel in beide handen.
De derde heilige stelt de apostel Bartholomeus voor, eveneens in onderkleed en mantel, en houdt zijn attribuut het mes in de linkerhand.
Onderaan staat Catharina. Ze is gekroond, het haar valt in golven over de schouders. Over een gewaad met nauwsluitend lijfje draagt ze een mantel. Aan haar voeten haar attribuut, een gebroken rad.
Op de rechter dalmatiekstrook wordt in het bovenste aurifries een gekroonde Madonna uitgebeeld. Ze draagt het naakte Christuskind, dat haar omhelst, met beide handen. Ze gaat gekleed in een gewaad, waarover een wijde, geplooide mantel. Het loshangende haar golft over de schouders.
Daaronder de kalende en bebaarde apostel Paulus met een levensgroot zwaard waarvan de punt op de grond rust in de rechterhand. Ook hij draagt een onderkleed en wijde mantel.
Het derde aurifries toont de apostel Simon met zijn attribuut de zaag in de linkerhand.
Op het onderste aurifries wordt de H. Martinus afgebeeld in vol bisschoppelijk ornaat: mijter, dalmatiek en koormantel en bisschopsstaf in de linkerhand. Met de rechter stopt hij een muntstuk in een bedelnap, welke door een kreupele, op een stok steunende bedelaar wordt opgehouden.
Op het dwarsstuk wordt, gezeten op een troon de diaken Cyriacus weergegeven. Hij houdt een zwaard in de linkerhand. Hij steunt het opengeslagen, rechtopstaande exorcistenboek op zijn schoot steunt hij met de rechterhand.
De voorzijde van de dalmatiek draagt borduurwerk, dat oorspronkelijk deel uitmaakte van een kazuifel met vioolvorm, waaraan later mouwtjes zijn toegevoegd. Het betreft een gaffelkruis en de twee aurifriezen daaronder. De laatste hebben fraai gstyleerde hoge, driezijdige baldakijnen met op de hoeken nissen met figuurtjes en in het midden een ezelsrugboog, doorkruist door twee zich krommende acanthustakken.
In het aan de zijkanten iets versneden gaffelkruis, wordt in een stenen bouwsel met open poort de Aanbidding der herders afgebeeld. Centraal in het borduurwerk is het pas geboren naakte Christuskind, gelegen op een slip van Maria's wijde mantel. Aan weerskanten van Christus links Maria met loshangend haar en rechts een gebaarde Jozef, beide in aanbidding geknield. Tussen hen in de os en de ezel. Boven de dieren zweeft een engel, de handen gevouwen. Links en rechts van de muren van het bouwsel komen groepen door engelen gewekte herders naderbij. Een van hen kijkt vanuit de poortopening naar het tafereel, zijn arm, met de hoed in de hand, door een raamopening daarnaast houdend. Op de voorgrond nog twee engelen.
Daaronder in een heuvelachtig landschap de Visitatie van Maria aan Elizabeth. Links Maria, gehuld in gewaad, mantel, en kapje. Zij geeft de rechterhand aan de naderbijkomende Elizabeth, die de linkerhand in een gebaar van ontzag ophoudt. Elizabeth gaat gekleed in een gewaad, kapje met sluier en opgeschorte overrok. Op de achtergrond een gebouw.
Aonderaan de Annunciatie. Maria, met gewaad, wijde mantel en loshangend haar, is links geknield voor een lezenaar met open boek en wendt zich verrast met opgeheven handen om naar de aartsengel Gabriël. Deze is gekleed in een dalmatiek en mantel met agrafe. Hij maakt een spreekgebaar met de linkerhand en heeft in de rechterhand een lelietak. Op de tegelvloer op de voorgrond een vaas met lelies. Tussen hen in is een banderolle met de tekst: "ave.gra.(tia)p.p(lena)" (gegroet, vol van genade).
Techniek: in het borduurwerk is rijkelijk gebruik gemaakt van gelegd en met zijde gehecht gouddraad. In de architecturale elementen zijn de gouddraden vaak enigdzins opgehoogd. In de kleding is de lazuurtechniek gebruikt, ten dele ook gekleurde zijde in ingrijpsteek. De gezichten en handen zijn in point miniature

Staat: in het algemeen is de staat goed, hier en daar zijn de vleespartijen iets gesleten.